1800-1850
tijd van eindeloos verlangen, tragiek en heldendom
De Romantiek begon als een literaire beweging in Duitsland, Engeland en Frankrijk. Aan het eind van de achttiende eeuw (de eeuw van de Rede) kreeg men genoeg van de rationalistische manier van denken van de Verlichting en het academisch classicisme, waarin men voortdurend de oude klassieken probeerde te imiteren. De kunstenaar was in de Romantiek niet langer een nabootser van klassieke kunst, maar werd zelf een schepper. Hij werkte vanuit het persoonlijke gevoel. Kunst werd de 'individuele expressie van individuele emotie'.In deze 19e-eeuwse levenshouding was de ervaring van het individu uitgangspunt. Vanuit een negatieve kijk op de eigen tijd met industrie, rationalisme en materialisme werd er idealiserend naar het verleden gekeken. Dit gevoel werd hoger aangeslagen dan gezond verstand, want de romanticus leefde in onvrede met de maatschappij: hij 'vluchtte' uit het hier en nu naar andere culturen, naar het verleden, in sprookjes of in de natuur. Met weemoed verlangde men naar terug naar de Middeleeuwen, vanuit het idee dat het leven toen nog puur en zuiver was. De schilder Delacroix schreef na een bezoek aan Marokko en Algerije:
"Wij zien duizend dingen die deze mensen niet hebben, hun onwetendheid is de oorzaak van hun kalmte en hun geluk; zijn wij zelf niet aan het einde van de beschaving? Zij staan op duizend manieren dichter bij de natuur: hun kleding, de vorm van hun schoenen. Ook is er schoonheid in alles wat ze doen. Wij daarentegen in onze korsetten, nauwe schoenen, belachelijke pakken, wij zijn te beklagen. Door onze kennis hebben we onze natuurlijke gratie verloren".
In de beeldende kunst lag het hoogtepunt van de Romantiek tussen 1820 en 1850.
In veel Europese landen herleefde de belangstelling voor mythen, sagen, sprookjes en legenden van het eigen land en voor literatuur die het roemrijke verleden ophemelde. In Engeland schreef Sir Walter Scott meer dan dertig historische romans, één daarvan was Ivanhoe. In Frankrijk schreef Victor Hugo Notre Dame de Paris, een middeleeuws verhaal waarin Quasimodo, de gebochelde klokkenluider, de hoofdrol speelt. Er verschenen vertalingen van Duizend-en-één-nacht, een serie oosterse verhalen.
In de beeldende kunst lag het hoogtepunt van de Romantiek tussen 1820 en 1850.
Caspar David Friedrich kloosterbegraafplaats in de sneeuw ca.1818 |
Componisten lieten zich inspireren door volksliederen, balladen en legenden uit het het verleden. Franz Schubert componeerde maar liefst zeshonderd romantische Lieder. Ludwig von Beethoven koos de natuur als uitgangspunt in zijn Pastorale. In de Romantiek zag men harmonie in de natuur, wetmatigheden uit de natuur waren een voorbeeld. De Duitse schrijver Goethe ontwikkelde een op waarneming gebaseerde methode om de natuur te bestuderen. Goethe had ook veel invloed door zijn kleurenleer die complementaire contrasten, vooral blauw en warmgeel, als uitgangspunt nam.
In romantische balletten en het theater voerde het melodrama de boventoon. Hoe theatraler een voorstelling was, met overdreven kostuums en fantastische decors, des te meer het werd gewaardeerd.
Veel kunstenaars vluchtten met hun onderwerpen in het verleden of de toekomst, in exotisme, in fantasie, in de 'wilde', onbedorven natuur of koesterden een romantisch verlangen naar een onmogelijke liefde. Romantische kunstenaars nemen de vlucht uit de werkelijkheid soms letterlijk als een verlangen naar de dood (Sehnsucht), als verlossing uit het lijden.
Al deze onderwerpen werden subjectief door de kunstenaar benaderd, waarbij men ervan uitging dat het individuele gevoel of denkbeeld universele gevoelens en denkbeelden op zou roepen. De kunstenaar werd gezien als 'hogepriester' van het hogere of bovennatuurlijke, als kenner van 'het sublieme'. Met zijn verbeeldingskracht was alleen de kunstenaar in staat om persoonlijke gevoelens, een intense beleving van innerlijke ervaring, om te zetten in kunst.
Ook de schilders Constable en William Turner wilden de natuur direct beleven en vastleggen.
onvrede met de werkelijkheid
- vlucht in het verleden (middeleeuwen), de eigen geschiedenis
- imitatie en dramatisering van de ongerepte natuur (Duitsland)
- persoonlijke beleving van religie, het bovennatuurlijke, het kosmische
- persoonlijke beleving van religie, het bovennatuurlijke, het kosmische
- menselijke emoties en dramatiek: onbereikbare liefde, heroïek, melancholie, sehnsucht
- menselijke verbeeldingskracht, dromen en nachtmerries
- menselijke verbeeldingskracht, dromen en nachtmerries
- belangstelling voor exotische culturen
Veel kunstenaars vluchtten met hun onderwerpen in het verleden of de toekomst, in exotisme, in fantasie, in de 'wilde', onbedorven natuur of koesterden een romantisch verlangen naar een onmogelijke liefde. Romantische kunstenaars nemen de vlucht uit de werkelijkheid soms letterlijk als een verlangen naar de dood (Sehnsucht), als verlossing uit het lijden.
Al deze onderwerpen werden subjectief door de kunstenaar benaderd, waarbij men ervan uitging dat het individuele gevoel of denkbeeld universele gevoelens en denkbeelden op zou roepen. De kunstenaar werd gezien als 'hogepriester' van het hogere of bovennatuurlijke, als kenner van 'het sublieme'. Met zijn verbeeldingskracht was alleen de kunstenaar in staat om persoonlijke gevoelens, een intense beleving van innerlijke ervaring, om te zetten in kunst.
de kunstenaar wordt autonoom
Voor het eerst in de geschiedenis werden kunstenaars niet beïnvloed door opdrachtgevers en academische of traditionele regels. Zij drukten hun eigen gevoel uit in hun kunst. Het hart van de kunstenaar werd de enige 'ware' bron van kunst. In de Romantiek kwamen innerlijke ervaringen van de kunstenaar, en begrippen als authenticiteit, oprechtheid, originaliteit en spontaniteit centraal te staan. Hier begon de vrijheid van artistieke expressie. Deze voorkeur voor de suprematie van het gevoel is sindsdien niet meer weg te denken in de kunst.
De Romantische kunstenaar kenmerkt zich door:
- imaginatie - verbeeldingskracht
- intuïtie - het gevoel kent de waarheid
- idealisme - geloof in een betere wereld
- inspiratie - het gevoel is de bron
- individualiteit - kunst is persoonlijk en origineel
Caspar David Friedrich
wandelaar boven de nevelen 1818
|
de ongerepte natuur
Caspar David Friedrich 1774–1840
Friedrich maakte meditatieve schilderijen, waarin de romantische beleving van het ruige landschap goed te zien is. Hij benadrukte de weidsheid van het landschap, vaak door er een wandelaar af te beelden die je alleen vanaf de rug ziet. In de landschappen van Friedrich komen vaak ook mystieke elementen als gotische ruines en begraafplaatsen voor, die de werken een mysterieuze, religieuze geladenheid geven.
Friedrich had de overtuiging dat de mens van zijn religieuze wortels was vervreemd. De geest van de Verlichting leidde tot een breuk met de traditionele kerk, waarin de mens zich veilig en geborgen had gevoeld. De mens raakte vervreemd van God en de natuur. Friedrich zocht naar een eenvoudige, paradijselijke oerwaarheid. Hij schilderde de natuur als een spiegel van zijn persoonlijke gevoelens: de mens wordt afgebeeld als een nietig figuurtje in de overweldigende natuur.
Ook de schilders Constable en William Turner wilden de natuur direct beleven en vastleggen.
John Constable wolken voor de kust van Brighton 1828 |
John Constable 1776-1837
De Engelse schilder Constable schilderde landschappen en had daarbij erg veel aandacht voor het licht van het moment. Daarmee was hij een voorloper van het impressionisme, want net zoals Monet later zou doen, richtte Constable zich erop om het licht van het moment van de dag zo precies mogelijk weer te geven. Voor hem waren wolken het belangrijkste motief om gevoel uit te beelden.
William Turner 1789-1862
Ook de schilderijen van de Engelsman Turner kenmerken zich door de sfeer in -vaak ruige- landschappen en zeegezichten. Dat lijken in eerste instantie niet meer dan vage verfstreken, maar door goed naar de details te kijken, ontstaat een grootse en meeslepende voorstelling. Turner was geïnspireerd door Goethe’s kleurenleer, waarbij complementaire contrasten belangrijk waren, en werd met zijn impressies van landschappen, stormen en natuurgeweld een inspiratiebron voor de impressionisten. Net als bij Constable, hadden wolken voor hem ook een symbolische betekenis. In zijn werk werden bloedrode wolken symbolen van verwoesting en vernietiging. Maar tussen licht en donker is in een storm soms weinig kleur aanwezig.
William Turner sneeuwstorm bij een havenmonding 1842 |
Turner's sneeuwstorm dompelt de beschouwer onder in een wervelende draaikolk van water, nevel en stoom. Met de kracht en grootsheid van de natuur verbeeldt Turner, die was gefascineerd door stormen op zee, zijn subjectieve ervaring.
nationalistische gevoelens
De Franse revolutie, die voortkwam uit de Verlichting, vormde de achtergrond voor de Romantiek. Voortgekomen uit het ideaal van de Verlichting bood het 'vrijheid, gelijkheid en broederschap' ook een basis voor heroïsche en chauvinistische emoties. De romantiek maakte nationalistische gevoelens los, waarin het eigen land, de eigen taal en geschiedenis en de traditionele normen en waarden werden verheerlijkt. In het proces van natie- en staatsvorming in de 19e eeuw kwam nationalisme ook op als politieke ideologie.
De inhoud van kunstwerken sloot aan bij deze nationalistische gevoelens met het historische of fictieve, mythologische verleden. Ook in de musea kregen artistieke hoogtepunten uit dat nationale verleden veel aandacht.
De inhoud van kunstwerken sloot aan bij deze nationalistische gevoelens met het historische of fictieve, mythologische verleden. Ook in de musea kregen artistieke hoogtepunten uit dat nationale verleden veel aandacht.
Eugène Delacroix - de vrijheid leidt het volk olieverf 1830 260 x 325 cm |
Hoewel schilders in de Romantiek vaak teruggrepen naar het verleden, bracht Eugène Delacroix de revolutie van 1830 nog datzelfde jaar in beeld. De revolutionairen worden aangevoerd door Marianne, het nationale symbool van Frankrijk. Als allegorie van de vrijheid heeft zij de Franse vlag en een geweer in de hand. Delacroix heeft het schilderij niet van een vernislaag voorzien, waardoor de stoffige texturen en kruitdampen mat op het doek staan. Het ontbreken van een glanzende laag maakt dat de voorstelling levensechter wordt.
vlucht naar het verleden
Ondanks de strijd van kunstenaars om zelf de inhoud van hun werk te bepalen, bleef er ook vraag naar werk in klassieke stijl. Zo konden academische schilders ondanks de Franse revolutie nog steeds een goede boterham verdienen met het schilderen van mythologische en religieuze voorstellingen. Tijdens de Franse revolutie moesten de kerken het wel ontgelden, maar vrijwel alle Franse regimes onderhielden daarna toch banden met de kerk. Zij wilden ook de religieuze gevoelens van de meerderheid van de bevolking niet kwetsen. Traditionele, conservatieve fijnschilders als Delaroche, Lourens Alma-Tadema en Bouguereau voldeden in de academische traditie aan de vraag naar religieuze en mythologische schilderijen.
Bouguereau Madonna met kind en Johannes |
William Bouguereau 1825-1905
Bouguereau koos aanvankelijk mythologische thema's en genrestukken, later vooral religieuze onderwerpen. Hij had een virtuoze stijl waarmee hij de zinnelijkheid van huid en texturen oogstrelend wist weer te geven. Hoewel zijn stijl zeer academisch is, met de klare vormen, de heldere lijnvoering en kleuren van het neoclassicisme, sluiten veel voorstellingen aan bij het sentiment van de Romantiek. Ook zijn werk illustreert 'de vlucht uit de werkelijkheid’, het escapisme van de 19e eeuw. De mystiek, contemplatie en het drama in zijn werk met voorstellingen van heiligen en mythologische figuren sprak veel mensen aan, zoals ook de jonkvrouwen en ridders die de prerafaëlieten in beeld brachten als reactie op de snelle veranderingen in de maatschappij. Ook schilders als Dante Gabriel Rossetti wilden geen schilderkunstige revolutie aankondigen.
vlucht naar exotische oorden
De negentiende eeuw was de eeuw van expansie. Wat eerst nog ver weg leek kwam dankzij de trein en stoomschepen dichterbij. Op de wereldtentoonstellingen waren kunst en nijverheid uit 'vreemde' werelddelen te zien. Het kolonialisme bracht de exotische, 'primitieve' werelden naar Europa. Het oriëntalisme en het exotisme in de kunst kwamen voort uit het kolonialisme en de wereldtentoonstellingen.Academische schilderijen van Lourens Alma-Tadema als 'de dood van de eerstgeborene' fascineerden door het exotische onderwerp van de voorstelling. Alma-Tadema werkte in de traditionele, klassieke stijl, maar zijn voorstellingen voedden de romantische en exotische verbeelding.
Lourens Alma-Tadema (1836-1912) dood van de eerstgeborene 1872 |
Eugène Delacroix de stervende Turk aquarel |
Eugène Delacroix 1798–1863
Delacroix liet een omvangrijk oeuvre na, hij maakte honderden schilderijen, aquarellen, wandschilderingen, tekeningen, lithografieën en etsen. Daarbij koos hij vaak voorstellingen met een emotionele of dramatische inhoud, waarmee hij historische, mythologische en literaire gebeurtenissen in beeld bracht. Met sterke lichtdonker contrasten wist hij zijn voorstellingen te dramatiseren. In tegenstelling tot de academische schilders van het neoclassicisme legde Delacroix juist niet de aandacht op 'koele' vormen en lijn, maar op kleur en sfeer. Hoewel de composities van Delacroix tot in detail zijn uitgekiend, was de werking van kleur voor hem belangrijk, hij voerde er gesprekken over met Constable en Turner. Op zijn reizen naar o.a. Marokko maakte hij vele schetsen en aquarellen.
Delacroix koos ook exotische onderwerpen, vooral geïnspireerd door zijn reizen naar Noord-Afrika. In 1824 baarde hij veel opzien met zijn vier meter hoge schilderij 'het bloedbad van Chios'. De ondertitel was: 'Scène van een massamoord op Chios; Griekse families in afwachting dood of slavernij'.
Hij bracht hierin een gruwelijke slachtpartij in beeld die twee jaar daarvoor op het eiland Chios had plaatsgevonden. Daarbij werden door de Ottomaanse Turken 50.000 Grieken gedood en evenveel als slaven weggevoerd. Delacroix, die Géricaults Vlot van de Medusa goed kende omdat hij er model voor had gestaan, bouwde de compositie op een vergelijkbare manier op met in driehoeken 'gestapelde' figuren.
Eugène Delacroix het bloedbad van Chios 1824 |
Hij bracht hierin een gruwelijke slachtpartij in beeld die twee jaar daarvoor op het eiland Chios had plaatsgevonden. Daarbij werden door de Ottomaanse Turken 50.000 Grieken gedood en evenveel als slaven weggevoerd. Delacroix, die Géricaults Vlot van de Medusa goed kende omdat hij er model voor had gestaan, bouwde de compositie op een vergelijkbare manier op met in driehoeken 'gestapelde' figuren.
Door dit schilderij werd Delacroix al snel gezien als de belangrijkste schilder van de Romantiek.
In 1827 exposeerde Delacroix het historiestuk de dood van Sardanapalus, het verhaal over een Assyrische vorst uit de oudheid. Deze sultan zou nadat zijn paleis belegerd was, zijn harem en paarden hebben laten doden en zijn bezittingen laten verbranden voordat hij zelfmoord pleegde. Het schilderij verbeeldt de dramatische executies van hen die geen gif wilden drinken, met een diep complementair contrast tussen warm rood en duistere schaduwen waaruit de rook al opstijgt.
Eugene Delacroix - de dood van Sardanapalus 1827 |
Théodore Gericault 1791–1824
Ook bij Gericault vervaagden de strakke lijn en vorm, die bij de neoclassicisten zo kenmerkend zijn. Hij hield zich door middel van historische onderwerpen met levensvragen bezig, maar keek ook naar de realiteit van alledag. Het beroemdste doek van Gericault, het vlot van de Medusa, is gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Gericault heeft daaruit wel het meest dramatische moment gelicht: op het moment dat het vlot bijna vergaat en bijna alle opvarenden van de Medusa overleden zijn, ontdekken enkelen een schip aan de horizon. Dat is het schip dat deze overlevenden uiteindelijk gered heeft. Gericault schildert nauwkeurig, hij bestudeerde in een lijkenhuis hoe dat overledenen geschilderd moesten worden, maar hij maakt van de voorstelling wel een groots en meeslepend verhaal (met name ook door zijn compositieschema: van linksonder naar rechtsboven laat hij een verhaal van wanhoop naar hoop zien).
Als hofschilder schilderde Goya portretten van het Spaanse koningshuis. Goya had in zijn jeugd veel armoede gekend, en voor de goede waarnemer is in deze portretten te zien dat hij nog steeds argwaan koesterde ten opzichte van de aristocratie. Daarnaast toonde hij de angst voor oorlog, onderdrukking en geweld in prenten en schilderijen met gruwelijke voorstellingen. Het Spaanse volk kwam na 1808 in opstand tegen de Franse troepen van Napoleon, die gruwelijke wreedheden begingen tijdens de bezetting. In Spanje ontstond een gewelddadige chaos. Deze afschrikwekkende gebeurtenissen bepalen tot 1815 Goya's werk. Het meest bekende werk uit deze periode, is de derde mei 1808, waarin de executie van burgers wordt getoond.
Goya bracht wanhoop ook treffend in beeld in de serie 'zwarte schilderijen'. In de laatste jaren van zijn leven speelde fantasie een grote rol, zijn duistere fantasiebeelden verbeelden de verdorven kant van de mens. Goya neemt een aparte plaats in, als hof- en portretschilder moest hij enigszins aanpassen aan de elite, maar legde daarnaast ook zijn walging over het gedrag van “de mens” vast. Het werk van Goya sloot daarom aan bij de late Barok, maar kondigde ook de Romantiek aan.
Théodore Gericault - het vlot van de Medusa ca. 1818 |
Francesco de Goya 1746–1828
Goya de derde Mei 1808 1814 |
Goya bracht wanhoop ook treffend in beeld in de serie 'zwarte schilderijen'. In de laatste jaren van zijn leven speelde fantasie een grote rol, zijn duistere fantasiebeelden verbeelden de verdorven kant van de mens. Goya neemt een aparte plaats in, als hof- en portretschilder moest hij enigszins aanpassen aan de elite, maar legde daarnaast ook zijn walging over het gedrag van “de mens” vast. Het werk van Goya sloot daarom aan bij de late Barok, maar kondigde ook de Romantiek aan.
Dante Gabriel Rosetti 1828-1882
In 1848 richtte een aantal Engelse kunstenaars de pre-rafaelitische broederschap op. Eén van de kunstenaars uit deze groep was Dante Gabriël Rossetti. Zij wilden terugkeren naar de natuur en afstand nemen van de academische kunst. De vroege Italiaanse schilderkunst van voor Rafaël (pre-rafaël) vormde de inspiratie voor hun schilderkunst. Denk daarbij aan schilders als Botticelli, Titiaan en Giorgione.
De doelstelling van de Prerafaëlieten was een betere wereld creëren waarbij zij een halt toeriepen aan de voortdurende mechanisatie die het Victoriaanse Engeland overspoelde.
Het religieuze en het sociale element namen een belangrijke plaats in in hun werk.
Lees HIER meer over de prerafaëlieten.
De doelstelling van de Prerafaëlieten was een betere wereld creëren waarbij zij een halt toeriepen aan de voortdurende mechanisatie die het Victoriaanse Engeland overspoelde.
Het religieuze en het sociale element namen een belangrijke plaats in in hun werk.
Lees HIER meer over de prerafaëlieten.
William Blake 1757–1827
De mysticus, dichter en schilder Blake woonde in Engeland. Blake accepteerde een aantal belangrijke verworvenheden van de Verlichting (verdraagzaamheid en sociale rechtvaardigheid) maar hij vond dat de Verlichting wel voor innerlijke leegheid gezorgd had. Blake ging uit van zijn fantasie en de verbeelding, en zag daarnaast een rol voor mystiek en religie. Hij verbeeldde zijn persoonlijke mythologie in visionaire beelden.
Francois Rude het vertek van de vrijwilligers 1836 |